vorige |
volgende |
|
tijdruimte continuüm
Er zijn geloof ik maar weinig mensen die nooit eens een heel toevallige gebeurtenis hebben beleefd. De term "toeval" leidt bij mij altijd tot een paradoxale verwarring in die zin dat toeval voor mij zelden als "zomaar" iets, als een "willekeurig" gegeven kan worden opgevat. Toeval is, zoals ik het zie, een direct gevolg van samenhang. De werkelijkheid kan zich organiseren op een manier die misschien het menselijke verstand te boven gaat maar daar hoeft een ons onbekende wetmatigheid zich natuurlijk niet aan te storen. Dus als je aan een persoon loopt te denken waar je al in geen tijden meer aan gedacht hebt en je komt die persoon vervolgens op straat tegen dan heeft zich zogenaamd weer een statistische onmogelijkheid voltrokken. Een onmogelijkheid die binnen het synchronistische denken daarintegen heel acceptabel is. Zeg ik hiermee dat er geen toeval bestaat of zeg ik dat toeval geen toeval is?
overzicht-pagina
|